De Nieuwe Kerk in Groningen was met bijna 600 gasten op donderdagavond 30 januari afgeladen vol. Vanuit de hele provincie kwamen mensen naar de Waddenmusealezing die gegeven werd door Maarten van Rossem. Van Rossem had er duidelijk zin in. Hij sprak ruim 1,5 uur over de geschiedenis van de ontwikkeling van steden en de verschillen tussen stad en platteland. Al wandelend over het podium associeerde hij van het ene naar het andere onderwerp. Na afloop stonden de mensen in de rij om bij de aanwezige boekhandel Godert Walter boeken aan te schaffen die Van Rossem geduldig signeerde. De enthousiaste reacties van het publiek nopen ertoe om een vervolg te geven aan deze gezamenlijke actie van de zes Groninger Waddenmusea. De lezing is mogelijk gemaakt door de gemeentes het Hogeland, Westerkwartier en door de Provincie Groningen. Afgevaardigden van deze overheden waren goed vertegenwoordigd. De organisatie bedankt hen voor de getoonde interesse en betrokkenheid.
De 19e eeuw maakte stad en platteland gelijk
Volgens Van Rossem is er tegenwoordig geen verschil meer tussen stad en platteland, als een schimmel hebben de steden hun tentakels uitgestrekt over de omgeving nadat de stadsmuren overal werden geslecht rond 1850. In de 19e eeuw voltrokken zich grote veranderingen en werd onze huidige infrastructuur van wegen en vaarten aangelegd. En natuur in Nederland bestaat er nauwelijks. Wat is eigenlijk nog natuur? Daarvoor moet je beslist naar Wyoming en of die natuur daar nu zo leuk is? Je komt er geen mens tegen en daar voel je je dan ook niet zo op je gemak. Hier komt er wel iemand langs, stel dat je tijdens je wandeling een hartinfarct krijgt en langs het pad ligt. Daar vindt niemand je en ga je eenvoudig dood. En wat zijn we aan het beschermen? Alles in Nederland is door de mens aangelegd. Wie is er blij met de wolf? Horen die hier wel of niet? En het gekke is dat we nu druk zijn met ongedaan maken van ingrepen van 50 jaar geleden. Eerst investeerden we in het rechttrekken van beken en rivieren, nu maken we dat ongedaan en geven we het water de ruimte. Verder zijn we ooit gaan wonen in een hoogveengebied en ja, we groeven het veen af, de grond klinkt in, de bodem daalt en het water komt omhoog. Natter wordt het zeker. Dan is wonen op een woonboot wel handig, je bent op de toekomst voorbereid. Het nut van de wierden – die tenslotte hun waarde door de eeuwen heen hebben bewezen – bleef daarbij wel wat onderbelicht, terwijl de stelling van Van Rossem vooraf was dat heel Nederland op de wierden moest gaan wonen. Maar niemand die zich daaraan stoorde, iedereen zat geboeid te luisteren en regelmatig klonk een lachsalvo door de kerk vanwege de droge humor in de rede van Van Rossem.
Tot slot stelde Van Rossem de aanwezigen gerust, volgens hem is Nederland zo verstedelijkt dat bewoners van het platteland niet bang hoeven te zijn dat ze er niet bij horen. We wonen met zijn allen gewoon in een enorme stad. Iedereen hoort erbij.

